We mochten op de eerste activiteit zo’n 25 mensen verwelkomen (zowel studenten als andere geïnteresseerden). We kregen drie verschillende invalshoeken aangereikt om de kwestie van mensen zonder papieren te bekijken.
1. Gastspreker Prof. Johan Leman
We vroegen Prof. Leman om ons voornamelijk in het lichten over de procedurele aspecten van migratie en om het huidige migratiebeleid toe te lichten. Professor Leman is zelf jarenlang kabinetschef geweest bij Paula d’Hondt ( CVP) die van 1989 tot 1993 Koninklijk Commisaris voor Migrantenbeleid was. Vanuit deze betrokkenheid wist Leman ons veel te vertellen over de politieke zijde van immigratie en asiel. In een eerste deel van zijn uiteenzetting heeft professor Leman ons uitgelegd hoe mensen in België op verschillende wijze aan migratie kunnen doen: men kan bij aankomst in het land asiel aanvragen en komt op die manier terecht in de asielprocedure of men komt het land binnen met een toeristenvisum (die na 3 maanden verloopt). Vaak gebeurt het dat men dit visum laat verlopen en op die manier zonder papieren raakt.
Daarna heeft hij ons uitgelegd hoe zo’n asielprocedure in zijn werk gaat. Eerst volgt er een eerste gesprek met een tolk, waarbij er verschillende vragen worden gesteld en wordt nagegaan of wordt voldaan aan de benodigde criteria om asiel te kunnen verkrijgen. Bij nadere beschouwing van het dossier van de persoon in kwestie volgt een tweede gesprek. Hierna wordt de aanvraag voor asiel ofwel aanvaard ofwel verworpen. Wanneer de asielaanvraag verworpen is kan men hier tegen in beroep gaan, dit beroep is in de praktijk echter een groot probleem. Indien de aanvraag ook na het beroep wordt verworpen wordt men het land uitgezet. Men probeert dit zo veel mogelijk op vrijwillige basis te laten gebeuren, omdat een verplichte uitzetting veel geld kost. Professor Leman is geen groot voorstander van de one-shot politiek zoals in 1999-2000 waarbij op één moment een grote groep mensen geregulariseerd wordt. Op die manier wordt volgens hem het probleem niet opgelost. Er is nood aan een beleid van continue regularisatie en eenduidige criteria. Met het huidige beleid voorspelt hij echter eerder opnieuw een one-shot-regularisatie vanuit de regering.
In een tweede deel van zijn uiteenzetting heeft professor Leman meer persoonlijk gesproken. Zo meende hij dat mensen met een dossier met een crimineel verleden sowieso niet prioritair in aanmerking zouden moeten komen voor asiel. Eveneens maakte hij een vrij strikte scheiding tussen enerzijds de rol van de politiek en de staat in de asielprocedure en anderzijds de rol van het middenveld. Hij affirmeerde de nood aan morele druk vanuit het middenveld, maar benadrukte ook dat de politiek zich hier niet mee bezig moet houden. Ook ontkende Leman het idee dat mensen zonder papieren over het algemeen in een schrijnende situatie zouden leven. Volgens Leman zijn de mensen zonder papieren juist heel erg getalenteerd en hebben zij meer capaciteiten dan de meesten onder ons. Volgens professor Leman doen wij onrecht aan de mensen zonder papieren als wij hun een slachtofferrol toebedelen.
2. Gastspreker Pol van Camp
Pol van Camp is een doorwinterde actievoerder in casu mensen zonder papieren. Vanuit zijn eigen ervaring met de actie vroegen wij hem te vertellen wat concreet ondernomen kan worden voor deze mensen en wat zijn ervaringen daarmee zijn.
In een eerste gedeelte sprak van Camp over zijn eigen achtergrond. Van jongsafaan was van Camp geraakt door onrecht en heeft hij er altijd actief tegen willen strijden. Als politiek standpunt ziet Pol van Camp de enige oplossing voor de migratieproblemen in een absoluut migratierecht. Voor van Camp is het belangrijk om het recht op migratie te zien als een mensenrecht. Als argument tegen dit standpunt klinkt meestal dat het niet mogelijk is iedereen toe te laten in België. Hiertegen voert van Camp een aantal argumenten aan. De meeste mensen hebben een verkeerd beeld van de impact van immigratie. Met elke 2.000 immigranten verlaten ook 2.000 inwoners van België het land. Hetzelfde geldt voor de idee dat op die manier ons sociale zekerheidssysteem overbelast zou raken, hiertegen stelt van Camp dat het juist een versterkende factor zal zijn voor dit systeem; er kunnen dan immers meer bijdragen zijn uit ‘witte jobs’. Ook op het vlak van de economie vertroebelt angst de juiste blik. Mensen zijn zich, zo meent van Camp, niet voldoende bewust van de verwevenheid van de immigranten met de economie. Wanneer de Belgische economie zou moeten draaien los van de immigranten, zou ze spaak lopen. Deze en andere argumenten zijn een grond om te pleiten voor het een maximale toepassing van het recht op migratie.
Van Camp heeft de laatste jaren deelgenomen aan meerdere hongerstakingen. Hij zegt dat dit hele intense en verbindende momenten zijn, maar pleit aan de andere kant tegen deze hongerstakingen. Al lijken deze acties een effectief drukkingsmiddel te zijn, het maakt de situatie nog schrijnender en is mentaal een loodzwaar proces. Hiermee benadrukt van Camp ook dat het overgaan tot hongerstaking bij mensen zonder papieren geen keuze is als een ander. Deze keuze komt voort uit wanhoop, een wanhoop die een schrijnende situatie indiceert. In tegenstelling tot het standpunt van Leman stelt van Camp dat het leven van vele mensen zonder papieren wel degelijk uiterst schrijnend is. Het mogen dan wel capabele en talentvolle mensen zijn, uiteindelijk worden deze mensen alle mogelijkheden ontzegd om zich te ontplooien. Het leven van deze mensen is als het ware leeg, zij mogen en kunnen niets doen. Over de asielcentra valt ook geen goed woord te zeggen. Van Camp haalt aan dat de gesloten centra eigenlijk gevangenissen zijn en hij pleit dan ook voor een afschaffing van deze centra. Het feit dat er geen kinderen meer in gesloten centra mogen worden geplaatst rechtvaardigt voor hem geenszins de “opvang” van volwassenen in deze centra. Los van de leefomstandigheden daar, leven zij ook in de continue stress van het leven zonder papieren. Zij kunnen immers elk moment opgepakt worden en opgesloten worden of op het vliegtuig worden gezet (zonder mogelijkheid om terug te keren naar België). Het is deze stress en onzekerheid die een loodzware mentale last legt op deze mensen.
Volgens van Camp is het in deze situaties het belangrijkste dat we deze mensen laten weten en voelen gehoord en gezien te zijn. Zij worden door de institutionalisering op allerlei mogelijk wijze het gevoel gegeven niet te mogen deelnemen aan de samenleving, en dit zelfs niet waard te zijn. Het is dan heel waardevol te laten zien dat je met deze mensen mee-leeft. Volgens van Camp zijn aandacht tonen, concreet contact en ontmoeting één van de belangrijkste dingen die wij kunnen doen. Actie ondernemen, het onder de aandacht brengen, er gerucht aan geven,… kan op verschillende manieren. Concreet zou je een culturele avond kunnen organiseren op of dichtbij de plek waar de mensen verblijven, of een debatavond, een koffiemoment,… Het verkrijgen van papieren is iets wat wij niet kunnen forceren, maar de mensen het gevoel geven mens en mens-waardig te zijn ligt wel in ons vermogen. Het contact met mensen zonder papieren situeert zich dan ook voornamelijk op dit vlak. De opdracht is dus deze mensen te laten voelen dat wij vanuit het gedeelde mens-zijn naast elkaar kunnen staan en elkaar kunnen en moeten steunen.
3. Getuigenis
In dit laatste deel van onze grespreksavond ontvingen we Elisabeth en haar vriend Habib, die zelf uit Afrika komt, geen papieren heeft en in het Klein Kasteeltje in Brussel woont. Hun getuigenis was sterk en moedig. Elisabeth getuigde voornamelijk van de onrechtvaardigheid t.a.v. mensen zonder papieren, en de vooroordelen en het racisme t.a.v. ‘vreemdelingen’.
Zijn asielaanvraag werd afgewezen, in tegenstelling tot de aanvraag van zijn vrienden. Ook Elisabeth stelt zich vaak de vraag welke criteria er gehanteerd worden en hoe het kan komen dat het resultaat van de procedure zodanig ambigue is. In ieder geval vertelt zij dat het leven in het Klein Kasteeltje en het leven als persoon zonder papieren uitermate stressvol is en vooral mensonwaardig. Het feit dat deze mensen niet mogen werken, en hele dag niets kunnen doen legt een grote last op deze mensen. Ook de stress en onzekerheid herkent Elisabeth heel goed bij haar vriend. Als ze bijvoorbeeld ’s avonds nog ergens heen fietsen, moeten ze er extra goed op letten om zeker een brandend licht te hebben: zouden ze politie tegen komen, dan zou hij immers opgepakt kunnen worden (en opgesloten of uitgewezen). Op die manier krijgen deze personen echt het gevoel crimineel te zijn, terwijl het enige wat zij “misdaan” hebben is dat zij niet over geldige verblijfsdocumenten beschikken. Elisabeth vertelt dat Habib de situatie ervaart als zou de staat de situaties en leefomstandigheden mentaal zo zwaar en schrijnend maken, omdat men hen tot hun uiterste mentale grenzen wil drijven. Zijn idee is dat men immers de vrijwillige terugkeer zo groot mogelijk wil maken, en dit op deze manier a.h.w probeert te “forceren”.
Ook de houding van de meeste mensen is aan te klagen. Haar familie wil haar vriend bijvoorbeeld niet eens zien en verbiedt haar met hem te trouwen. Ook is Elisabeth zelf redelijk terughoudend om te vertellen dat haar vriend geen papieren heeft, uit angst voor de reacties. Zij situeert dit probleem toch in het bredere kader van angst voor vreemdelingen en buitenlanders. Mensen zitten vol vooroordelen en geven aan mensen zonder papieren of aan vreemdelingen in het algemeen een connotatie ‘crimineel’, gevaarlijk, verdacht, of hebben een zekere terughoudendheid. Elisabeth legt echter uit dat het migreren in de meeste landen behoort tot iets wat je moet doen om echt ‘volwassen’ te worden. Er zijn dan ook een heel aantal mensen die met deze ‘migratiedroom’ naar het buitenland vertrekken en daar tegen de lamp van de institutionele onrechtvaardigheid lopen. Haar vriend vertelt zijn verhalen ook aan zijn familieleden om mensen er van te weerhouden iets gelijkaardigs te ondernemen, maar zijn verhalen vallen vaak in dovemansoren. De vooroordelen in onze samenleving zitten volgens Elisabeth dieper dan we denken en het enige wat wij kunnen doen is hier blijvend tegen vechten in onszelf en onze open houding ook te tonen naar de andere mensen toe.
met dank aan Denise