verslag 2e debatavond

Leuvense theologen ontmoeten mensen zonder papieren: debatavond met prof. H. Ausloos en Daniël Alliët 20 april 2009

Daniël Alliët sprak deze avond vanuit zijn eigen ervaring met mensen zonder papieren. Voor hem is de reële maatschappelijk vraag uiteindelijk de grond van de zaak in de theologie. De theologie is vandaag de dag volgens hem dan ook vaak ver van deze fundamentele vragen verwijderd geraakt en teveel met zichzelf bezig.

Deze abstrahering van de theologie was voor Alliët altijd een struikelblok. Hij studeerde zelf theologie toen de bevrijdingstheologie opgang maakte, en hij zag daarin in tot op zekere hoogte een antwoord op het probleem van exclusieve koers die de theologie was gaan varen. Daniël zelf woont in een gemeenschap waar de helft van de bewoners papieren heeft en de helft niet. Hij is ook nauw betrokken bij de actuele Brusselse kerkbezetting waar 230 mensen zonder papieren aan deelnemen Deze 230 mensen hebben allemaal een verschillende nationaliteit en er is ook een grote variëteit aan religie aanwezig. Alliët merkt dat dit eigenlijk niet zo’n groot probleem moet zijn, als vaak aangenomen wordt. Het is zelf zo dat er op dit moment een moskeetje in de kerk is gebouwd. Met Kerst vierden zij een aantal jaar geleden ‘het feest van het licht’, dit was een interlevensbeschouwelijke viering.

Alliët wilde als jongeman altijd graag naar de 3e of 4de wereld. Hij heeft echter nooit de kans gekregen naar de 3de wereld te trekken, maar heeft wel de kans gekregen als priester in de 4de wereld te gaan werken. De derde wereld heeft hem altijd blijven trekken. Daarom gaat Alliët om de 3 jaar op inleefreis naar de derde wereld. Vanuit zijn betrokkenheid met migranten en mensen zonder papieren probeert Alliët ook zijn ervaringen die hij opdoet in de 3de wereld te integreren in zijn dagelijks leven. Hij probeert aan te voelen waarom de mensen migreren naar landen zoals België. Deze concrete ondernemingen zijn voor Alliët een stuk belangrijker dan de theologie, of vallen voor hem zelfs samen met wat theologie eigenlijk echt is. De menselijke vraag en de gelovige vraag vallen samen voor hem. Om de huidige richting van de theologie te beschrijven gebruikt Alliët de metafoor van het droog zwemmen: de theologie bevindt zich teveel buiten de werkelijkheid, terwijl God volgens Alliët juist binnenkomt in de werkelijkheid. De theologie moet dus verrijkt worden met het dagelijkse leven en is pas weer op de goede weg wanneer de werkelijke vragen betrokken worden in de theologische reflectie. Zijn werk in de 4de wereld heeft Alliët doen beseffen dat de situatie ook dicht bij huis heel schrijnend kan zijn. Alleen in Brussel al zijn er 28% kansarmen waar nog 5% mensen zonder papieren bijkomen. Er is eveneens een serieuze armoede onder de kinderen. Door het leven in een gemeenschap waar je elke dag geconfronteerd wordt met deze problematiek, stelt Alliët dat je de vragen van deze mensen niet uit de weg kunt gaan. Als we er niet dagelijks mee geconfronteerd worden is het echter veel moeilijker om onze verantwoordelijkheid hierin te erkennen.

Maar, vraag Alliët zich af, waarom zijn er nu eigenlijk zoveel vluchtelingen? Het antwoord op deze vraag zoekt hij vooral in de problematiek van de Noord-Zuid-verhoudingen. De migratie is rechtstreeks en onrechtstreeks een gevolg van armoede. Wanneer we de welvaartsverhoudingen bekijken tussen Noord en Zuid moeten we constateren dat het geen positieve evolutie is.

Noord

Zuid

1960

30

1

1990

60

1

2000

86

1

2010

120

1

Wanneer we dan naar de ontwikkelingshulp kijken, zien we dat er een stijgende lijn is m.b.t de percentuele ontwikkelingssteun. In vergelijking met de lasten die het Zuiden echter moet betalen door openstaande schulden, is dit verhoudingsgewijs nog steeds een schrijnend tekort. Toen de ontwikkelingshulp 50 miljard bedroeg, moest het Zuiden het tienvoud, 500 miljard, afstaan aan het Noorden. We kunnen dit contrast nog duidelijker maken door de steun per Afrikaans kind te vergelijken met de steun per koe. Als de steun aan een Afrikaans kind 6 dollar bedraagt dan is die per koe een goede 860.

Een plausibele verklaring voor de stijgende migratie zouden we dus kunnen vinden in het feit dat mensen op zoek gaan naar een beter leven. Deze mensen zijn over het algemeen economische vluchtelingen: mensen gaan waar het beter is. Het probleem met de huidige situatie is volgens Alliët echter dat onze migratiepolitiek gebaseerd is op een win-strategie. Wij willen wel migranten, maar enkel in die mate dat wij er zelf baat bij hebben. In dit opzicht is de migratiepolitiek dus een profiterende politiek. Zo heeft Turtelboom in eerste instantie gezegd dat zij vooral hoogopgeleide personen wil laten migreren naar België, of nog lievere koppels met kinderen van 6 à 9 j. De reden om migranten te dulden is dan louter omdat “wij ze nodig hebben.” En we hebben ze niet alleen maar nodig voor het vuile werk, maar ook om voort te bestaan. Door het gebrek aan een consequente regularisatiepolitiek is hier een moreel probleem verbonden: de migranten en mensen zonder papieren verworden de moderne slaven van onze samenleving. De politiek gebruikt deze mensen à volonté. Veel migranten werken in onwaardige omstandigheden voor een hongerloon van 2 euro per uur. Deze mensen worden uitgebuit, misbruikt en gebruikt terwijl we niet meer zonder hen zouden kunnen.

Concluderend is het voor Alliët uiteindelijk het belangrijkste om als christen te blijven dingen doen, ondernemen, concreet handelen. De kritiek van Alliët op de academische wereld van de theologie en de theologie in het algemeen is niet zachtaardig. Theologie maakt teveel lucht. Eenzelfde probleem is er gaande in de kerkgemeenschappen. De gemeenschappen zijn niet meer levend, houden zich teveel bezig met eigenbelang, macht, welvaart, geld, etc. en te weinig met de concrete noden en de concrete vragen. Echt christen zijn is voor Alliët een risico, een sprong die je moet nemen maar die van jou verlangt om veel evidenties op te geven. Het is een radicale en soms zelfs gevaarlijke keuze. Maar toch is het volgens hem belangrijk om het evangelie te leven door dingen te doen. Wat geloven echt is leer je volgens hem pas in de vriendschap met iemand die kansarm is of die hulpbehoevend is. Dit concrete doen kan zich in het begin situeren in kleine projecten zoals vrijwilligerswerk. Alliët pleit er ook voor om in je vriendenkring toch minstens 1 iemand te hebben die arm is, zonder papieren zit, uitgesloten of uitgelachen wordt. Voor deze mensen opkomen is een waarlijk christelijke daad. En dat is uiteindelijk ook de verantwoordelijkheid van de Kerk: om het evangelie weer levend te maken. De Kerk heeft een profetische functie, niet in woorden maar in daden.


Een andere interessante bijdrage leverde Alliët met betrekking tot de politieke kwestie. Onze vraag was of wij als theologiestudenten wel een politiek standpunten zouden mogen of moeten innemen. Anderzijds was het ook de vraag of je dan als goed christen ook voor absoluut migratierecht zou moeten pleiten. In eerste instantie is Alliët heel duideljk over het feit dat je als christen wel aan politiek moet doen. Immers, je afzijdig van politiek houden zou ook een politiek standpunt zijn. Alliët zijn visie hierop is interessant. Voor hem is politiek niet meer dan het opkomen voor de polis. En deze polis was en is een ideale situatie waarin iedereen gelijk is. Om deze polis op te kunnen bouwen betekent het dus dat we moeten opkomen voor de minderheid. Politiek gaat over het opbouwen van deze rechtvaardige polis. En deze opbouw kan alleen maar versterkt worden door ons geloof in het positieve visioen van het Rijk Gods. Door zijn eigen ervaringen met mensen zonder papieren meent Alliët dat het er inderdaad wel op lijkt dat het absolute migratierecht een uiteindelijk streven zou moeten zijn. Toch is hij heel nuchter. Het versoepelen van deze regels kan niet van de ene dag op de andere dag. Zoals het afschaffen van de slavernij jaren heeft geduurd zal ook het veranderen van de migratieregelgeving niet eensklaps kunnen gebeuren. Veranderingen vragen tijd. Maar als fundamentele inspiratie blijft er volgens Alliët het Onze Vader. Waarin we kunnen lezen en bidden dat het niet alleen mijn Vader is, maar Onze Vader. En dat wij gedragen zijn in Zijn liefde voor ons, waardoor wij allen broers en zussen zijn.

De tweede bijdrage van de avond werd gegeven door Prof. H. Ausloos. Zijn bijdrage vindt u grosse modo terug op onze blog onder de titel: “De ‘vreemdeling’ in het oude Israël”.

Denise van Elk

2 Reacties to “verslag 2e debatavond”


  1. 1 Annelies april 24, 2009 om 11:34 am

    Denise, “Je afzijdig houden van poltiek zou ook een politiek standpunt zijn”… : Ik denk dat Daniël Alliët bedoelde dat je niet neutraal kan blijven; dat je niét echt uitspreken over een kwestie die ook politieke dimensies heeft, ook in zekere zin een politieke daad is: dit lijkt mij toch zeer logisch? Zwijgen is toch iets niet zeggen en is ook iets zeggen…
    Had je hem anders begrepen?
    Tegelijkertijd wilde hij ook duidelijk maken dat politiek niet direct als partijpolitiek moet gezien worden, en wilde hij ons (denk ik) ook een beetje aansporen om ons als theologen (in spe) niet te laten tegenhouden door de idee dat we politiek bezig zouden zijn (wat daar dan ook al echt verkeerd aan zou mogen zijn) als we ons uitspreken of als we religieus motiveren waarom een bepaalde situatie volgens ons ‘niet kan’.
    En wat dan kan helpen om politiek voor theologen aannemelijker te maken, is om dat te bekijken als het opbouwen van de rechtvaardige polis.

  2. 2 Sabine Geldof mei 19, 2009 om 10:51 pm

    Heel knappe weergave van het gedachtengoed van Daniël Alliët!
    Elke dag kom ik voorbij de kerk, waar het cijfer van de dagen in hongerstaking hopeloos oploopt…


Plaats een reactie




Archief